Mora MMIX 1
In 1927 stak Frost Karl met twaalf mannen de stra
at over en begon Mora Armatur. Boer zijn in Zweden was in de 18e eeuw geen pretje. Het dagelijkse leven stond voornamelijk in het teken van proberen te anticiperen op de grillen van de natuur. Een paar dagen regen of een verraderlijke vorstperiode konden precies het verschil betekenen tussen een draaglijk of een zwaar bestaan. In de regio Dalarna, rond de stad Mora, leverde de schrale grond af en toe zo’n slechte oogst op dat de boeren noodgedwongen op zoek moesten naar andere bronnen van inkomsten. In het dorpje Östnor, net buiten Mora, begon men in de avonduren klokken te maken. Als de werkdag op het land erop zat, werkte men thuis soms tot in de vroege uurtjes door aan de uurwerken. Binnen enkele jaren was het hele dorp één grote, coöperatieve uurwerkwerkplaats. De jonge, ijverige geelgieter Frost Matts Mattsson goot naast uurwerkonderdelen voor het dorp ook attributen voor de plaatselijke klederdracht. Maar ook hij kon niet aan de slechte tijden ontkomen en zag zich genoodzaakt op zoek te gaan naar een nieuwe manier om brood op de plank te krijgen. In 1876 goot hij zijn eerste tapkraan, waarmee de waterkraanproductie in Östnor een feit was. De belangrijkste gebeurtenis voor Mora Armatur was echter de staking die in 1927 een jaar lang het werk in de fabriek stillegde. De activiteiten waren inmiddels overgenomen door Karl en Anders, de zonen van Frost Matts Mattsson, die het niet eens konden worden over de toekomst van het bedrijf. Frost Karl had er op een bepaald moment genoeg van, nam 12 mannen mee (volgens hem de beste), stak de straat over en begon Mora Armatur. Inmiddels, zo’n 80 jaar later, is Mora Armatur een van de grootste en modernste kranenfabrieken van Europa. Jaarlijks verlaten zo’n 600.000 kranen de fabriek om in keukens en badkamers overal ter wereld hun werk te doen.